Door: Willemijn van Gemert
Bron: SRA
De functie van uw werknemer is komen te vervallen, maar deze werknemer reageert niet op een aangeboden passende functie. Dit kan tot gevolg hebben dat hij/zij geen recht heeft op een transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen. Hoe zit dat precies?
Een voorbeeld uit de praktijk: De functie van een werkneemster verviel en haar contract werd na toestemming van het UWV opgezegd. De werkgever heeft haar tot drie keer toe een andere passende functie aangeboden, maar deze werden door werkneemster geweigerd. Het ging twee keer om een functie in dagdienst. De werkneemster weigerde beide functies omdat ze liever in ploegendienst wilde werken, omdat haar vriend dat ook bij dezelfde werkgever deed en ze dan samen konden reizen. Iets dat in haar geval praktisch was vanwege een oogaandoening. Ze weigerde echter ook een aangeboden functie in ploegendienst, omdat ze dan, ondanks haar arbeidsongeschiktheid, direct aan de slag moest. Volgens haar en de bedrijfsarts was dat niet mogelijk. Vanwege de herhaaldelijke weigering van de werkneemster, vond de werkgever dat hij geen transitievergoeding verschuldigd was.
Het gerechtshof dat de zaak beoordeelde benadrukte dat er terughoudend moet worden omgegaan met de uitzonderingsgrond op basis waarvan een werknemer geen recht meer heeft op een transitievergoeding vanwege ernstig verwijtbaar handelen. De toepassing van deze uitzonderingsgrond is volgens de rechter beperkt. Bij de beoordeling zijn altijd de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, die van invloed zijn geweest op het handelen of nalaten van de werknemer, van belang.
In dit geval oordeelde het gerechtshof dat de werkneemster niet tot drie keer toe een aangeboden, passende functie had mogen weigeren. Het enkele feit dat ze niet in staat was haar werkzaamheden direct te hervatten, maakte dit niet anders. De werkgever had de aangeboden werkzaamheden aangepast aan de oogaandoening en de vervoersproblemen van werkneemster. Eventueel resterende problemen hadden kunnen worden opgelost als de medewerkster had meegewerkt. Met de aangeboden functie in ploegendienst was de werkgever ook tegemoet gekomen aan de door de medewerkster geuite bezwaren. Ten slotte bleek de eis van directe werkhervatting niet uit het aanbod van de werkgever.
Gezien de omstandigheden oordeelde het gerechtshof dat de werkneemster niet had kunnen worden herplaatst vanwege haar eigen weigerachtige houding. Ondanks het feit dat er terughoudend moet worden omgegaan met de uitzonderingrond op het recht op transitievergoeding vond het hof het handelen en nalaten van de werkneemster dermate verwijtbaar dat ze geen recht had op een transitievergoeding. Het feit dat ze al 20 jaar in dienst was en altijd goed had gefunctioneerd, maakte dat niet anders.
Mijn advies: Reageer altijd gemotiveerd op de bezwaren van een werknemer tegen een aangeboden, passende functie en houd hiermee bij het aanbieden van een andere passende functie zoveel mogelijk rekening.