Voor boekjaren vanaf 1 januari 2022 geldt dat onderhanden projecten met een creditstand en een debetstand niet meer mogen worden gesaldeerd. In deze blog vertel ik u meer over de mogelijke gevolgen voor uw jaarrekening.
Het saldo van een onderhanden project kan per balansdatum een debetstand of een creditstand zijn, afhankelijk van de mate van gerealiseerde projectopbrengsten, verwerkte verliezen en de reeds gedeclareerde termijnen. Tot 2022 gaf RJ 221 de mogelijkheid om de saldi van deze projecten in de jaarrekening met elkaar te salderen. Wel moest in de toelichting van de jaarrekening een uitsplitsing opgenomen worden van het saldo van de onderhanden projecten met een creditstand en debetstand.
Vanaf boekjaar 2022 geeft RJ 221 deze mogelijkheid niet meer, en moeten projecten die per balansdatum een debetsaldo hebben verwerkt worden als actief in de balans, en projecten die per balansdatum een creditsaldo hebben, worden verwerkt als verplichting in de balans.
Hoewel deze aanpassing enkel een andere vorm van presentatie is, kan dit toch behoorlijke gevolgen hebben voor uw jaarrekening.
Balansverlenging
Door het splitsen van de onderhanden projecten zal het balanstotaal in de jaarrekening toenemen. Aan beide kanten van de balans zal een post Onderhanden projecten ontstaan. Dit betekent dat er sprake is van balansverlenging. Deze balansverlenging is van invloed op de grootte en de solvabiliteit van uw onderneming.
Groottecriteria
Door de toename van het balanstotaal, kan het voorkomen dat hierdoor wordt voldaan aan de groottecriteria voor een middelgrote rechtspersoon, waardoor er sprake is van wettelijke controleplicht. Indien een onderneming voor twee jaar achtereen aan twee van de drie criteria voldoet, is sprake van wettelijke controleplicht, namelijk balanstotaal > 6 miljoen, omzet > 12 miljoen en aantal werknemers > 50.
Solvabiliteit
Het splitsen van de onderhanden projecten zal leiden tot een verminderde solvabiliteit (verhouding eigen vermogen versus totaal vermogen). Dit kan van belang zijn als er sprake is van een bankconvenant waarbij een minimale solabiliteit is vereist van bijvoorbeeld 35%. Houd hier dus rekening mee! Zie ook onderstaand rekenvoorbeeld ter verduidelijking.
Deze wijziging van RJ 221 wordt in principe gezien als stelselwijziging, waardoor de wijziging retrospectief dient te worden verwerkt. Dit betekent dat ook de vergelijkende cijfers worden aangepast.