Door: Claudia Korevaar en mr. Eveline van der Wel MFP RB
In een eerder bericht hebben wij u geïnformeerd over het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’. Het wetsvoorstel werd vorig jaar aangekondigd op Prinsjesdag en was vervolgens tot 1 april 2019 onderhevig aan internetconsultatie. Het wetsvoorstel is een onderwerp van discussie geworden. Naar aanleiding van het Belastingplan 2020 wordt verwacht dat het definitieve wetsvoorstel in het 4e kwartaal van 2019 wordt ingediend bij de Tweede Kamer. In deze blog zetten wij voor u de belangrijkste punten op een rij
Het wetsvoorstel moet voorkomen dat DGA’S belastingheffing in box 2 (belastingheffing bij een aanmerkelijk belang) langdurig uitstellen door te lenen van hun eigen vennootschap. Een DGA (directeur-grootaandeelhouder) is iemand die in een vennootschap een aanmerkelijk belang bezit, te weten 5% of meer van de aandelen van de vennootschap. Door het vermogen te lenen in plaats van het als winst of als loon uit te keren, wordt belastingheffing tijdelijk voorkomen.
Het kabinet wil deze vorm van belastingontwijking bestrijden. Het voorstel is gericht op DGA’s die meer dan €500.000,- lenen van hun vennootschap. Per 1 januari 2022 moet er belasting worden betaald over het bedrag boven de €500.000,-. Het bedrag boven de €500.000,- wordt dan belast alsof er een dividenduitkering aan de DGA is gedaan.
Er is veel kritiek ontstaan op het wetsvoorstel. Zo was er ophef over het feit dat er mogelijk dubbele belastingheffing zal ontstaan in bepaalde situaties. Ook blijft het lastig om de zakelijkheid van een lening onder de €500.000,- te bepalen. Hoewel het wetsvoorstel nog niet definitief is, is het wel zeker dat er nadelige gevolgen zullen ontstaan voor belastingplichtigen die schulden hebben van boven de €500.000,- bij hun vennootschap. Totdat het definitieve wetsvoorstel wordt gepubliceerd, is het afwachten in hoeverre er aan de internetconsultatie wordt tegemoetgekomen.
De volgende aandachtspunten komen naar voren in het conceptwetsvoorstel:
- Als de DGA meer dan €500.000,- heeft geleend van zijn vennootschap, dan wordt dit als fictief dividend belast. Dit betekent dat de lening wordt gezien als een dividenduitkering aan de DGA, waardoor hij dividendbelasting is verschuldigd over het deel boven de €500.000,-;
- Bij inwerkingtreding op 1 januari 2022 wordt beoordeeld hoe hoog de schuld is van de DGA. Over het bedrag boven de € 500.000,- wordt 26,9% (tarief vanaf 2021) inkomstenbelasting geheven. Dit betekent echter niet dat de schuld voor dat deel is afgelost;
- Eén keer mag de vervreemdingskorting worden toegepast. Dit houdt in dat als in 2022 over de bovenmatige lening belasting is betaald en de DGA later zijn aandelen verkoopt, hij het bedrag waarover in 2022 al belasting is voldaan in mindering mag brengen op de verkoopopbrengst van de aandelen. (Tijdelijke verhoging van de verkrijgingsprijs);
- De drempel van €500.000,- geldt voor de DGA en zijn partner gezamenlijk. Schulden die de met de DGA verbonden personen, zoals zijn kinderen, hebben aan de vennootschap, worden ook meegeteld;
- Als de DGA bij meerdere vennootschappen geld leent en hij bij deze vennootschappen 5% of meer van de aandelen in handen heeft (direct of indirect aanmerkelijk belang), dan worden de schulden opgeteld;
- Eigenwoningschulden worden uitgezonderd van de regel zolang een hypotheekrecht is verstrekt aan de vennootschap. Deze eis geldt niet voor bestaande eigenwoningschulden tot en met 31 december 2021;
- Voor schulden tot € 500.000,- blijft de verplichting bestaan dat het geld alleen geleend mag worden voor zakelijke doeleinden en dat de lening onder zakelijke voorwaarden is verstrekt;
- Vorderingen mogen niet verrekend worden met de schulden.
Door de invoerdatum van 1 januari 2022 is er relatief ruime voorbereidingstijd. Het eerste toetsingsmoment van de schuld van de DGA zou op basis van de internetconsultatie 31 december 2022 worden.
This blog is also available in English. Go to English version.